Hoger - Lager
Voor deze oefening heb je alleen een pakje speelkaarten nodig. Ik heb gekozen voor kaarten met grote cijfers erop (gekocht bij een So Low winkel). Dit is een goede teloefening voor de kinderen in groep 3. Zij gaan aan de slag met de begrippen hoger en lager en leren zo ook welke getallen meer en minder zijn. Het is een prima oefening om in te zetten tijdens een rekencircuit.
Het spel is heel simpel:
- Vooraf is het handig om de kaarten als boer, vrouw, koning en aas een waarde te geven. Zelf heb ik de kaarten de volgende waarde gegeven:
* boer = 11
* vrouw = 12
* koning = 13
* aas = 14
* joker = 15
- Schud de kaarten goed door elkaar.
- Maak van de kaarten twee stapels (als je speelt met twee spelers), met de cijfers naar beneden. Speel je met meer spelers, dan maak je net zoveel stapels als het aantal spelers.
- Alle spelers draaien tegelijk de bovenste kaart van hun stapel om. Wie heeft de hoogste kaart? Degene die de hoogste kaart heeft mag de kaarten houden. Zo draai je steeds een nieuwe kaart om.
- Draaien de spelers allebei dezelfde kaart om? Dan mogen ze hun eigen kaart houden.
- Zo speel je door tot de stapels op zijn en schud je de kaarten daarna weer door elkaar om nog een ronde te spelen.